top of page

Verrijkingsopdrachten met de taxonomie van Bloom

 

De Taxonomie van Bloom is een manier om in te zetten om (hoog) begaafde leerlingen uit te dagen. Met deze taxonomie wordt het denken op een andere manier gestimuleerd. De leerlingen leren denkvaardigheden, zoals analyseren, evalueren en creëren. De taxonomie beschrijft zes niveaus van denken, deze zijn gevisualiseerd in een piramide. Elk niveau hiervan doet een beroep op een ander denkniveau. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de lagere order denken (niveau 1 tot en met 3) en hogere orde denken (niveau 4 tot en met 6). Probeer de (hoog) begaafde leerlingen vooral te prikkelen met het hogere orde denken. Laat deze leerlingen zelf onderzoeksvragen opstellen, waarbij de uitdaging ligt op het onderzoeken om tot een antwoord te komen. Leerlingen raken hierdoor geprikkeld en zullen gemotiveerder worden. 

Niveau 6 Creëren: nieuwe ideeën, producten of gezichtspunten laten ontstaan.

Niveau 5 Evalueren: motiveren van een besluit of gebeurtenis.

Niveau 4 Analyseren: informatie in stukken opdelen om relaties en verbanden te onderzoeken.

Niveau 3 Toepassen: informatie in een andere context gebruiken.

Niveau 2 Begrijpen: ideeën of concepten uitleggen.

Niveau 1 Onthouden: Informatie opslaan in het geheugen om later te kunnen gebruiken (Lerarenredactie, 2019).  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderstaand vindt u een stappenplan voor het maken van verrijkingsopdrachten aan de hand van de taxonomie van Bloom.

Stappenplan:

  1. Denk na over de manier waarop u voorkennis gaat activeren.

  2. Bedenk een hogere-orde-denkvraag of laat leerlingen die vraag zelf bedenken rondom het thema.

  3. Maak groepen van ontwikkelingsgelijken of laat leerlingen individueel werken.

  4. Bespreek de eisen die u stelt aan het eindproduct van de opdracht. Geef aan welke vrijheid de leerlingen hebben in de vormgeving. Mogen ze bijvoorbeeld zelf kiezen hoe ze presenteren?

  5. Laat de leerlingen voorspellen hoe moeilijk de opdracht is en of ze in staat zijn om deze opdracht uit te voeren. Hoe gaan ze ermee aan de slag?

  6. Hoe gaan de leerlingen plannen? 

  7. Bedenk hoeveel ruimte de leerlingen krijgen. Mogen ze altijd op de computer? Spreek dit af. Hoever mogen ze afwijken van de leervraag? 

  8. Begeleid de leerlingen door het stellen van hoge-order-denkvragen. Coach ze hierbij. Geef zo min mogelijk antwoorden.

  9. Laat de leerlingen conclusies onderbouwen. Laat ze dit eventueel uitleggen aan de rest van de klas.

  10. Laat de leerlingen presenteren.

  11. Laat de leerlingen evalueren. Dit kan klassikaal, maar ook individueel. Wat zouden de leerlingen anders willen doen als ze nu terugkijken op de opdracht?

  12. Laat de leerlingen nieuwe doelstellingen formuleren (Bakx, De Boer, Van den Brand, & Van Houtert, 2016). 

In de documenten kunt u een aantal voorbeelden vinden van lessen aan de hand van de taxonomie van Bloom.

bottom of page