top of page

Richtlijnen voor compacten

Leerlingen met een snel leervermogen, (hoog) begaafde leerlingen, hebben vaak minder instructie, oefening en herhaling nodig dan een lesmethode aanbiedt. Voor deze leerlingen kan daarom best het één en ander geschrapt worden. SLO (z.d.a) heeft hiervoor richtlijnen ontwikkeld en uitgewerkt in compacting programma's bij reken- en taalmethodes. 

 

Wat wel aanbieden:

  • Verkorte instructie. Leerlingen die snel leren, slaan stappen over of denken verder door. Hierdoor kan de instructie verkort worden. In enkele gevallen kan de instructie overgeslagen worden. Echter alleen wanneer blijkt dat deze leerling het al lang begrepen heeft. 

  • Introductie van een nieuw thema. Introductie leidt het thema in en maakt belangrijke begrippen rondom een thema bekend. Ook biedt het aanknopingspunten met andere thema's die bekend zijn. 

  • Belangrijke leerstappen in de leerlijn. Houdt rekening met de leerlijnen voor een specifiek domein. Als een begrip of strategie voor het eerst aan bod komt, volgen deze leerlingen de instructie.

  • Verrijkingsstof die wezenlijk moeilijker is. De uitloopopdrachten in de methode worden alleen aangeboden als het om opdrachten gaat met een hogere moeilijkheidsgraad.

  • Activiteiten op tempo. Wanneer een activiteit als doel heeft om het tempo te verhogen, dan is het ook voor deze leerlingen van belang om dit te trainen en te blijven onderhouden. Om hen uit te blijven dagen, zijn verschillende spelvormen gericht op het trainen van degelijke vaardigheden geschikt.

  • Betekenisvolle activiteiten. Opdrachten gericht om conclusies te trekken en toepassingsopdrachten zijn zinvol. Bijvoorbeeld onderzoeksactiviteiten.

  • Activiteiten gericht op metacognitieve vaardigheden. Belangrijke strategieën en werkwijzen worden aangeboden. Daarnaast ook alle activiteiten die leiden tot reflectie. 

Welke leerstof kan geschrapt worden?

  • 50% tot 75% van de oefenstof. Bij oefenstof worden de activiteiten bedoeld die aansluiten op lessen waarin een nieuwe stap van het leerproces is aangeleerd. Leerlingen die deze stof beheersen, hebben weinig extra in oefening nodig. Laat deze oefenstof niet helemaal weg, maar laat ongeveer 25% tot 50% van deze opdrachten maken.

  • 75% tot 100% herhaling. Onder herhalingsstof wordt de stof verstaan die al meerdere keren getoetst is en toch nog wordt aangeboden om kennis en vaardigheden te onderhouden. (Hoog) begaafde leerlingen hebben deze herhaling niet nodig. Tenzij deze leerlingen op een bepaald onderdeel matig scoren, dan is de herhaling wel van belang. 

  • Verrijkingsstof die meer van hetzelfde biedt. Alle methoden bieden verrijkingsstof voor kinderen die meer aankunnen. Deze stof is alleen niet altijd uitdagender. Soms is het meer hetzelfde, of net iets anders, maar niet moeilijker. Daarom wordt aangeraden de opdrachten die geen uitdaging bieden over te slaan. Mochten de leerlingen juist enthousiast worden van deze opdrachten geef de leerling dan de keuze of ze deze maken ja of nee. Laat de leerlingen allen verrijkingsopdrachten maken als deze voldoen aan de criteria. 

bottom of page