top of page

Begeleiding bij het verrijken

Zoals al eerder benoemd hebben ook (hoog) begaafde leerlingen begeleiding nodig bij het leren. Wanneer de leerling u niet nodig heeft en het werk foutloos maakt, dan is het werk niet uitdagend genoeg. In de begeleiding is het vooral nodig om te reflecteren op het proces naast de inhoud van het gemaakte werk. 

Tips voor het begeleiden van (hoog) begaafde leerlingen

  • U kunt mooie plannen maken, maar als ze in de praktijk niet uitvoerbaar zijn, hebben ze geen kans van slagen. Het is daarom goed om u te realiseren wat haalbaar is in de klas. Als u een groep heeft met veel zorgvragen en waarin de niveaus verschillen, zult u minder mogelijkheden hebben voor het begeleiden van deze leerlingen. Kies daarom voor materiaal waar de leerlingen, na instructie, zelfstandig mee aan de slag kan. Uiteraard mag de leerling u wel om hulp vragen. Het mag niet zo zijn dat de leerling bij elke opdracht begeleiding nodig heeft.

  • Zorg dat u minimaal één keer in de week een moment plant met de (hoog) begaafde leerlingen om het verrijkingswerk te bespreken en te evalueren. Zie dit moment als een terugblik en een vooruitblik. Bespreek tijdens dit moment in ieder geval:

-  Of het is gelukt om het werk van die week af te krijgen en hoe het komt dat het wel of niet gelukt is. Probeer de leerling hierbij zelf aan het denken te zetten en een oplossing te laten bedenken. Laat de leerlingen ervaren dat zij eigenaar zijn van hun eigen leerproces.

- Hoeveel werk deze leerlingen denken te kunnen maken de aankomende week. Houd hierbij rekening met de hoeveelheid tijd die er beschikbaar is. 

- De te maken opdrachten, de doelen en u spreekt uw verwachtingen uit. Bespreek ook wat de leerlingen kunnen doen als ze een opdracht niet kunnen maken of iets lukt niet. 

- Laat de leerlingen uit de bovenbouw dit gesprek zelf voorbereiden. Zij leiden dan ook het gesprek. U mag alleen vragen stellen ter verduidelijking. 

  • Zorg dat u, als leerkracht, het proces in de gaten houdt. Laat de leerlingen dan ook niet in de gang werken, als u er geen zicht op heeft.

  • Kijk of het mogelijk is niveaugroepen samen te stellen, waarbinnen de (hoog) begaafde leerlingen kunnen samenwerken met andere cognitief sterke leerlingen. Deze leerlingen kunnen elkaar stimuleren en op weg helpen bij moeilijke opdrachten. Daarnaast voorkomt u hiermee dat de leerlingen zich een uitzondering gaan voelen. 

  • Om het proces van de leerlingen te kunnen volgen, kunt u ze de opdracht geven om een kladblaadje te gebruiken. Het komt namelijk vaak voor dat als het niet meer lukt het werk wordt weggestopt en er niet meer aan verder gewerkt wordt. Stel daarom de voorwaarde dat de leerlingen pas om hulp mogen vragen als ze de opdracht minimaal één keer zelf hebben geprobeerd en dit kunnen bewijzen door middel van het kladblaadje. Dit geldt niet voor de leerlingen die als doel hebben hulp leren te vragen (Bakx, De Boer, Van den Brand, & Van Houtert, 2016). 

Bij de adviezen die ik u geef, moet u uzelf wel afvragen of dit past bij de betreffende (hoog) begaafde leerling. 

bottom of page